Extraordinary Rebellion
Het was gisteren druk in Den Haag: twee aangekondigde demonstraties, waarbij het de vraag was of beide partijen zich aan de opgelegde voorwaarden van de gemeente zouden houden.
Het antwoord was nee. Extinction Rebellion bezette de A12 in plaats van naar een andere, wel toegestane plek te gaan. Aanhangers van Farmers Defence Force kwamen toch met groot materieel, meer dan de twee toegestane trekkers, en reden met een shovel een toegangshek omver om zo het terrein op te kunnen.
Tweemaal burgerlijke ongehoorzaamheid, tweemaal het gezag getart. Wel met verschillende uitkomst. De oorzaak hiervan zit uiteindelijk in de beelden die het opriep.
Beeldvorming is ongelooflijk belangrijk bij dit soort acties, en bepaalt in hoge mate het uiteindelijke succes. Beeldvorming is daarbij bovendien veelvormig: hoe ziet de demonstratie eruit, hoe is de interactie met het gezag, wie nemen deel aan de demonstratie, is duidelijk wat de demonstranten willen.
Wat Extinction Rebellion van meet af aan heel goed doet met de snelwegblokkades: een simpele en concrete boodschap. Stop met de 17,5 miljard per jaar fossiele overheidssubsidie. Een boodschap die resoneert. Veel mensen vinden klimaat belangrijk, maar raken ook gefrustreerd, omdat zij vooral op zichzelf aangewezen worden (“zet de verwarming een graad lager”). De overheid zegt miljarden te hebben voor dit doel, maar haalt de klimaatdoelen bij lange na niet. Het lijkt vast te zitten op langdurige technocratische discussies. Terwijl je dus ook gewoon die subsidies kunt stoppen, toch?
De boodschap aan de boerenkant in het Zuiderpark, mede omdat hun groep nu is uitgebreid met slachtoffers van de Toeslagenaffaire en het Groningse gaswinningsschandaal, is diffuser op inhoud. Het is meer een groep van afgehaakt Nederland, die de overheid niet meer te vertrouwen vindt. Met reden overigens. Hun grieven richting overheid zijn begrijpelijk en gefundeerd. Maar je kunt dan moeilijk iets gemeenschappelijks vragen van diezelfde overheid, behalve oprotten. Wat ook veelvuldig vanaf het podium werd voorgesteld. Zo’n oproep kan de regering makkelijk naast zich neerleggen, in ieder geval tot er vaak genoeg verloren is bij diverse verkiezingen.
De beelden van de bijeenkomst zelf verschilden ook. In het Zuiderpark heerste een festivalsfeer, waarbij partijen als PVV en FvD vooral voor eigen parochie preekten, met extremistische boodschappen over omvolking en complottheorieën aan toe waar zeker niet elke boer of slachtoffer van de overheid zich in zal herkennen. Een festival dat bovendien begon met het gewelddadige beeld van een shovel dat hekken omver reed, waarna twee agenten gewond raakten bij de arrestatie van de bestuurder. Opvallend aan de deelnemers kant was bovendien dat er niet zozeer boeren op het terrein stonden, maar veel meer mensen werkzaam in aanpalende sectoren zoals grondverzetbedrijven.
De snelweg gaf een sfeer van vreedzame demonstranten, waarbij zelfs een symfonieorkest Beethoven speelde, tegenover het gezag met een waterkanon (met een temperatuur vlak boven nul). Een gemêleerd gezelschap bovendien, van heel jong tot oud, en zeker niet alleen de geharde actievoerder. Eerder het beeld van een bezorgde burger die een ultiem beroep doet op de overheid. Een burger die zich normaal gesproken aan wet- en regelgeving houdt, maar zich zo bezorgd voelt dat burgerlijke ongehoorzaamheid nog de enige weg lijkt. Die dus nog steeds de overheid vertrouwt in de zin dat zij nog steeds het goede kan doen, namelijk het stoppen van eerder genoemde subsidies. Als deze boodschap lang en vaak genoeg herhaald wordt, wordt het steeds moeilijker voor de overheid om deze oproep naast zich neer te leggen.
Hier zit ook de crux voor Extinction Rebellion. Geweldloos demonstreren met een logisch klinkende boodschap, en proberen een beeld neer te zetten dat het juist het gezag is dat zich onredelijk gedraagt. Een steeds grotere groep mensen zal zich dan kunnen identificeren met de missie en zelfs bereid zijn om daar op wat voor manier dan ook aan bij te dragen.
Maar deze noodzakelijke steun van een bredere middengroep ben je ook zo weer kwijt. Dat weten de boeren als geen ander. Toen het beeld overheerste dat boerengezinnen hard werden getroffen, resoneerde dat zeker. Helemaal gecombineerd met de boodschap dat er straks onvoldoende voedsel zou zijn (of alleen betaalbaar voor de Randstedeling). Deze bredere sympathie werd snel verspeeld toen de acties zich verhardden.
Politici tonen zich zelden gevoelig voor een kleine groep demonstranten, maar als deze groep gedragen lijkt te worden door een brede middenlaag (mensen die niet zelf op de snelweg gaan staan, maar wel ernaast bijvoorbeeld) gaan politici zich zorgen maken om hun stemmen. Dan kan er veel veranderen door een extraordinary rebellion.
Groningse lobbylessen
Nederland heeft een ereschuld aan Groningen. Ik begin bewust met deze zin, omdat deze niet mis te verstane conclusie van de parlementaire enquête niet voldoende benadrukt kan worden. Maar er is ook iets anders pijnlijk duidelijk geworden aan decennia van gaswinning, en zeker de pakweg tien laatste jaren daarvan. Het gaat om de lobby. En nee, niet zozeer om de rol van “de olies”, hun op zelfverrijking gerichte beïnvloeding is te smerig voor woorden. Het gaat mij veel meer om de ontvangers van de lobby, want juist daar zit het grote systeemfalen.
Politici en zeker hogere ambtenaren, Mark Dierikx voorop, hebben jarenlang klakkeloos, lui en gevoed door eigenbelang (de staatskas vullen) de oren laten hangen naar de lobby van de olies. Niet naar de gedupeerden, niet naar regionale overheden (hoewel die best een tandje harder en duidelijker hadden mogen zijn), niet naar kennisinstituten.
Belobbyd worden is geen natuurverschijnsel dat je overkomt als ambtenaar. Waar je een willoos slachtoffer van bent. Je maakt daar bewuste keuzes in, en dat moet ook. Als je het goed doet, verzamel je zoveel mogelijk geluiden uit allerlei hoeken, besef je dat deze geluiden gekleurd kunnen zijn, neem je dus in ogenschouw waarom iemand je iets vertelt, en maak je vervolgens een afweging. Een afweging ten dienste van het bredere belang, niet ten dienste van één lobbyende partij, want dat is per definitie een te smal belang.
Eigenlijk zou elke ambtenaar een verplichte cursus lobby moeten volgen. Om te snappen waar de gevaren, maar ook de voordelen van lobby zitten. Om beter te kunnen bepalen of het net voldoende breed is opgehaald. Om niet alleen naar één soort lobbyist te luisteren, die van het gevestigd belang. Om te beseffen dat je altijd je eigen afweging moet maken, en dat het dan helpt om getraind te zijn in waarom iemand een bepaalde boodschap uitdraagt. Vaak hoor ik in mijn trainingen van ambtenaren het tegenovergestelde: “Ik kan maar beter voor de zekerheid de deur dicht houden. Dan word ik ten minste niet beïnvloed.” Een naïeve aanname, omdat beïnvloeding niet alleen via gesprekken met lobbyisten verloopt. Terwijl je in dat contact wel scherp kunt doorvragen over achterliggende motieven (iets wat je bij een al dan niet wetenschappelijk artikel niet kunt doen). Het resultaat is een vaak te naar binnen gekeerde overheid, waarbij zeker ambtenaren zich te veel richten op het proces van de eigen bewindspersoon veilig houden, in plaats van goed geïnformeerd het goede doen uit naam van een bredere belangenafweging.
Dan nog iets over het nut van het vak geschiedenis. Daar leer je als geen ander dat je bronnen niet klakkeloos voor waar kunt aannemen. In wat en hoe iets geschreven wordt zit een keuze van de schrijver. Als je je voor een correct beeld van de middeleeuwen zou verlaten op de schriftelijke bronnen, krijg je bijvoorbeeld een nogal eendimensionaal beeld. Van monniken, want verder schreef niemand.
Mark Rutte is historicus. Je zou om die reden meer van zijn bronnenhantering mogen verwachten. Helaas is hij eerder het boegbeeld van moedwillig maar naar één kant van het verhaal luisteren.
De belangrijkste Groningse lobbyles is daarmee: de overheid moet zich eerder meer dan minder openstellen voor lobby. Voor echt luisteren. Voor het verzamelen van zoveel mogelijk input, om vervolgens onderbouwd en wel een afweging te maken dat het bredere belang dient en voorkomt dat groepen mensen eindeloos lijden en niet gehoord worden.
Annemarie Gehrels, lobbyadviseur en historicus
Pak de macht van Tim Hofman
Tim Hofman is weer lekker op dreef met zijn programma Pak de macht (BNN/VARA). Vermakelijke TV die gaat over onderwerpen die er toe doen. Vermakelijk, tot je zelf het onderwerp bent, zoals gebeurde in de aflevering van 11 september 2022 met de titel “Politieke lobby en stelen”.
Het is een mediawet om geen aandacht te besteden aan iets wat je niet bevalt, want dan maak je het alleen maar groter. Niet wrijven in een vlek en zo. Maar ja, de vlek is er toch al en gaat ook niet snel weg. Omdat mensen het heerlijk vinden om te horen over die verschrikkelijke lobbyisten. Waarbij lobbyisten geheel gelijkgetrokken worden met het “grootkapitaal” of met huurlingen die zich overal voor laten lenen, zelfs voor het legaliseren van kinderporno.
En ja, die lobbyisten zijn er absoluut. En ja, er zijn lobbyisten die manipuleren, liegen, omkopen. Het zijn namelijk net mensen. Maar dat is niet het hele verhaal.
Daar gaat het hele betoog van Tim Hofman faliekant de mist in. Hij trekt elke lobbyist gelijk met de multinationals en het grootkapitaal, en dat weer gelijk met vuig spel. Erg schadelijk dat Hofman zo een loopje neemt met de waarheid. Terwijl hij op zijn best is als hij op basis van de waarheid wel een misstand aan het licht brengt.
Ik denk nog steeds met plezier en waardering terug aan zijn uitzending over het kinderpardon. Ja, we stonden toen aan dezelfde kant, wellicht dat dat de boel wat kleurt, maar ik heb geen fouten in zijn betoog van toen kunnen vinden.
Wat speelde er? Asielzoekers zijn, vaak door hoger beroepen door de overheid, jarenlang aan het procederen om toegelaten te worden in Nederland. Als ze kinderen hebben, gaan die hier intussen naar school, groeien ze hier op, wortelen ze, en kennen ze eigenlijk geen ander land dan Nederland. Dit soort families uitzetten is wreed, maar gebeurde wel, en gebeurt nog steeds. Vandaar de roep om een kinderpardon. Hofman liet feilloos zien hoe ziek dat kinderpardon in de praktijk werkte. Je kon namelijk alleen in aanmerking komen als je je uitzetting niet had tegengewerkt. De regering vond procederen (een vastgelegd recht!) al tegenwerken.
Hofman bracht dit op geniale wijze in beeld door voor een groep kinderen een berg lolly’s neer te leggen. “Wil je een lolly?” “Ja!” “Maar dan moet je eerst hier even tekenen dat je geen lolly wilt.” “Ja maar, dan lieg ik toch? Ik wil wel een lolly”. “Teken nou maar, anders krijg je de lolly niet.” Kind tekent en wil een lolly pakken. Hofman: “Nee! Je mag geen lolly! Daar heb je toch net voor getekend?”
Dit is een Hofman zoals ik hem graag zie. Hard op de inhoud, maar niet hard op een totale beroepsgroep. Het is kwalijk en schadelijk hoe hij alle lobbyisten over één kam scheert. Beïnvloeding en dus lobby zal er altijd zijn. Koester degenen die het spel wél ethisch spelen, omdat ze het belangrijk vinden dat zoveel mogelijk geluiden uit de samenleving doordringen tot de politiek. Koester degenen die juist aandacht vragen voor groepen die zelf lastig toegang tot de politiek hebben, zoals mensen met schulden, chronisch zieken, daklozen, werkende armen.
Allemaal voorbeelden van mensen die te weinig gehoord worden. Waar zouden de slachtoffers van de toeslagenaffaire zijn zonder hun actievoerende en lobbyende advocaat, die feilloos de genadeloosheid van (de uitvoerders van) het systeem liet zien?
Waar zouden dak- en thuisloze jongeren nu zijn als er geen lobbyisten waren die hadden aangetoond dat het juist bijstandsregels zijn die hen in de problemen brengt? Want bijna niemand, zelfs politici niet, hadden door dat jongeren moeten zien rond te komen van een paar honderd euro per maand. Als je achttien bent, ben je weliswaar volwassen voor de wet (en word je genadeloos aangepakt als je je verplichte zorgverzekering niet goed regelt), maar zegt de overheid met hetzelfde gemak dat je ouders (die dat niet altijd kunnen of willen) voor je moeten zorgen.
Hoeveel meer mensen zouden er nu in schulden zitten als het genadeloos boetesysteem van de rijksoverheid niet was aangekaart? Je bent vergeten dat je klusbrommertje dat uit elkaar ligt in je garage nog geregistreerd staat, maar je hebt geen (verplichte) verzekering meer? Bam! Paar honderd euro boete. Niet betaald binnen een maand? Bam! Verdubbeling van het bedrag. Want je bent vast van kwade wil.
En zo kan ik nog een hele tijd doorgaan.
Een gezonde democratie kan niet zonder lobbyisten. De wereld is te complex geworden, de overheid is vaak te naar binnen gekeerd, en de controlerende macht wordt overspoeld (of vergeet dat zij de controlerende macht is). Lobbyisten hebben hun vak gemaakt van geluiden van buiten naar binnen in dat complexe systeem brengen. Opdat zoveel mogelijk mensen gehoord worden. Ik ben er trots op lobbyist te zijn!
Werk ik samen met een lobbyist?!
Bij mijn lobbytrainingen zorg ik er vaak voor dat mijn cursisten in gesprek gaan met een Rijksambtenaar. Bij mijn voorgesprekken met zo’n ambtenaar moet ik vaak grinniken. Want Rijksambtenaren hebben niet door dat ze regelmatig met een lobbyist omgaan.
“Leuk om met een groep in gesprek te gaan,” kreeg ik eens te horen, “maar ik heb eigenlijk niet zoveel met lobby te maken.”
Waarop ik zei: “O, wat grappig, jij doet toch veel met Brussel en met innovatie? Ik kan me haast niet voorstellen dat je niet belobbyd wordt.”
“Toch niet, hoor. Als ik naar Brussel ga, neem ik meestal iemand van VNO-NCW mee.”
“En wat denk je dat deze persoon bij jou gedaan heeft? Mooie lobby, om zo te zorgen dat een Rijksambtenaar je toegang geeft tot andere beslissers!”
Of een andere keer: “Ik word eigenlijk niet belobbyd. Ik werk alleen met mensen en organisaties samen.” Bij deze laatste ambtenaar bleek zijn beeld van lobby beperkt te zijn tot mensen en organisaties die iets probeerden tegen te houden. Die dus pas van zich laten horen als beleid al uitgekristalliseerd is, en dan irritant gaan lopen doen.
Ik vind dit soort uitingen boeiend. Het zegt namelijk veel over ambtenaren en over hoe zij hun werk verstaan. Samenwerking staat op zich hoog aangeschreven, want men wil niet het verwijt krijgen dat er beleid gemaakt wordt vanuit een ivoren toren. Het probleem is alleen dat een Rijksambtenaar aan de ene kant bang lijkt om belobbyd te worden en aan de andere kant vooral samenwerking zoekt met gevestigde organisaties, zoals VNO-NCW bij het ministerie van EZK, de ANWB bij het ministerie van I&W, de LTO bij het ministerie van LNV. Er gaan zo twee dingen mis. Ambtenaren sussen zichzelf in slaap door te denken dat ze door deze organisaties niet belobbyd worden. Terwijl ook deze gevestigde organisaties vanuit een beredeneerd eigenbelang opereren. Dezelfde ambtenaren hebben een vreemde angst voor lobbyisten (dat zijn namelijk lastige gasten) en missen zo een grote kans om zich nog breder te laten informeren. Natuurlijk hoef je de gevestigde clubs niet over te slaan (vaak hebben zij ook hun status verdiend). Maar zorg dat je je voelsprieten wijder uitzet. Heb een uitnodigende houding naar alle lobbyisten. Dat is goed voor het democratische proces. Je hoeft dan alleen nog je eigen afweging te maken om je minister of staatssecretaris optimaal te adviseren.
De lafheid regeert
“Voedings- en alcohollobby fnuiken preventieakkoord”.
Als ik zo’n kop in het NRC lees, denk ik: “Jammer”. Maar niet om de reden die je nu misschien denkt.
Er wordt al jaren gesproken over te veel suikers, zout en vet in ons eten, over roken en overmatig gebruik van alcohol. Het zou mooi zijn als producenten en verkopers van voedsel, rookwaar en drank hun eigen verantwoordelijkheid hierin zouden nemen. En ja, je kunt erover twisten of dat snel en goed genoeg gaat.
Maar daar zit mijn gevoel van “jammer” niet zozeer. Dit gevoel komt door de suggestie die in de kop wordt gedaan. De koppenmaker is kennelijk van mening dat een lobby de macht heeft. Deze journalist legt de verantwoordelijkheid voor weinig vooruitgang bij preventie niet bij de staatssecretaris, maar bij de lobbyisten.
Wat ik hier zo jammer aan vind, is dat de heersende opinie is dat de mensen met macht (in dit geval de staatssecretaris) kunnen doen alsof iets niet hun verantwoordelijkheid is. Alsof ze geen andere keus hebben dan zich te laten gijzelen door tegenstribbelende lobbyisten. Alsof ze geen andere mogelijkheid hebben dan jarenlang om tafel gaan, ook als je het idee hebt dat een sector te langzaam beweegt.
Dat betekent niet dat je lobbyisten moet negeren. Als het goed is, brengen zij kennis mee van het onderwerp, van wat er allemaal speelt, van wat er wel en niet mogelijk is. Tijdens dat luisteren moet je alleen beseffen dat lobbyisten voor een deelbelang staan. Dat is van het begin af aan duidelijk. Het is uiteindelijk de staatssecretaris die de keuze maakt naar welke argumenten hij het meest wil luisteren en die een afweging en een keuze moet maken tussen de deelbelangen. Dat vergt soms lef, maar dat mag je van een bestuurder wel verwachten.
Laten we de lobbyist blijven zien voor wat die is: een partij die zijn standpunt het best voor het voetlicht probeert te krijgen. Laten we de macht blijven zien waar die is: bij de beslisser, in dit geval de staatssecretaris. En laten we machthebbers blijven aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid.
Vertrouwd of effectief?
Wat gaat voor bij lobby? Comfort of strategie? Deze vraag kwam in mij op toen ik las dat de Alliantie Rookvrij Nederland niet meer wil samenwerken met de longartsen Pauline Dekker en Wanda de Kanter. De twee zouden te activistisch zijn.
Pikant nieuws. Zeker omdat de initiatiefnemers van de Alliantie, de Hartstichting, KWF Kankerbestrijding en het Longfonds, alle gerenommeerde organisaties zijn. Maar vooral omdat ze bondgenoten publiekelijk afkeuren op basis van hun middelen. Kennelijk staat voor de Alliantie voorop om via samenwerking het doel van een rookvrij Nederland te bereiken. Dat blijkt ook uit de waslijst van aangesloten organisaties, waaronder veel gemeenten, zorgverzekeraars, onderwijsinstellingen en zelfs Scouting Nederland.
Het nieuws was een schok voor veel Nederlanders die tegen roken zijn. De uit de Alliantie gezette longartsen ontvingen ontzettend veel steunbetuigingen. Onbegrip viel de Alliantie ten deel.
Vanuit lobby geredeneerd is nu de vraag: hoe strategisch was deze zet van de Alliantie? Los van eventuele imagoschade. Hebben zij tevoren een goede afweging gemaakt tussen activisme en samenwerken? Of was er vooral sprake van een voorkeurspositie? Omdat clubs als de Hartstichting, KWF en het Longfonds nu eenmaal opereren vanuit de samenwerkingsgedachte? Of hadden ze hier wel degelijk een goede analyse gemaakt, en konden ze geen meters maken omdat ze vooral druk waren met intern gedoe, veroorzaakt door de activistische longartsen? We zullen daar niet snel achterkomen, maar laten we hopen op het laatste.
De grootste fout die je als lobbyende organisatie kunt maken is dat je methoden kiest waar je je het prettigst bij voelt, zonder te kijken naar waar je het meeste effect mee sorteert. De kunst van een ware lobby is: een goede analyse maken van wat een beslisser in beweging brengt en daar je methode op aanpassen. Soms activistisch, soms niet. Want goede middelen zijn de middelen die het doel binnen bereik brengen. En dat zijn niet altijd de middelen waar je je het meest comfortabel bij voelt.
Op de verjaardag van mijn moeder
“Ik dacht dat je bij GroenLinks werkte. Niet mijn partij, maar toch beter dan lobby”.
Lekker begin van een babbeltje op een feestje.
“En wat vind je dan van de wapenlobby?” Nog zo eentje. Het is net of ik een moslima ben die zich voor elke terreuraanslag moet verantwoorden. Waanzin.
Mijn antwoord?
“Ik word niet vrolijk van hun doel, en helaas zijn hun methoden ook niet al te best. Overigens word ik ook niet altijd blij van de autolobby, een lobby waar naar ik vermoed uw partij erg naar luistert”.
Nee, inderdaad, dat zeg ik niet. Het is een feestje, en bovendien een gast van mijn moeder. Dus wat zeg ik wel?
“Zoals bij elk beroep kun je het inzetten voor goede en slechte doelen. En elk doel kun je proberen te bereiken op een wel of niet ethische manier. Lobby is daar niet anders in”.